De veranderingen in het bloed na het overlijden, slierten en klonteringen die ik aantref tijdens - en na - het vervangen van het bloed bij een thanatopraxie behandeling of balseming sinds 2021. Velen vragen zich af hoe dat bloed er dan uitziet. Met toestemming heb ik van dat bloed hier een foto geplaats. Bloed dat ik voorheen vloeibaar uit een overledene kon halen, maar waarvan ik nu met enige regelmaat enorme klonters tegen kom, die heerlijk aan elkaar geplakt in mijn bottle blijven zitten. Op de foto heb ik de helft verwijderd, zodat iets beter zichtbaar wordt hoe dik de smurrie blijft die onderin ligt. Wat je ziet is nog zeker een dikte van 4 cm klonters, op een totaal hoeveelheid van 4 liter spoeling. 

Edwin Spieard klinische les

Ze brak op het moment dat ik vroeg waarom hij zo oncomfortabel in zijn kist lag. ‘Zal ik eens voor u kijken, of ik uw vader iets meer ontspannen neer kan leggen?’ Het duurde even voordat ze antwoord kon geven, want ze was volledig in tranen. Haar reactie kwam voort uit een aantal dingen. Pa was in zijn slaap – en op zijn zij - overleden en in de ochtend gevonden. De dienstdoende huisarts heeft de schouw uitgevoerd, maar alleen door met een lampje in zijn ogen te wapperen. Niet ontkleed en meneer niet op zijn rug gelegd. Dat voelde voor haar een beetje minachtend, want ze had een schouw verwacht, waarbij de arts haar vader zou onderzoeken. Hij was immers plotseling en onverwacht overleden. Na het invullen van de papieren waarop de arts aangeeft dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak, heeft de familie de uitvaartverzorger gebeld. Deze kwamen spoedig op het adres, maar de medewerkers waren niet sterk genoeg om meneer alleen uit zijn bed te krijgen, te verzorgen en te verplaatsen naar een kamer waarin meer ruimte was om de kistlegging te doen. De familie is gevraagd hierbij te helpen, echter waren ze vergeten aan te geven dat meneer inmiddels op de grond lag om hem te verplaatsen. Tijdens het verplaatsen begint meneer te bloeden en stoten ze bij een bocht met de benen van pa tegen allerlei deurposten en kozijnen. Al met al waren de eerste uren na het vinden van haar vader, de meest emotionele momenten uit haar leven. Juist in deze uren kwam er een opeenstapeling van extra belastende momenten, terwijl dit juist momenten hadden kunnen zijn om haar zorgen uit handen te nemen. Als ik met haar naast haar vader sta, vraagt ze aan mij of ik kan zien waaraan hij is overleden. ‘Ik begrijp dat u niet gekozen heeft voor een obductie, waarbij ze de doodsoorzaak kunnen achterhalen? Veelal is dit kosteloos en zou een hoop vragen bij u weg kunnen nemen.’ Met een tissue veegt ze haar wangen droog en met een trillende onderlip geeft ze aan geen idee te hebben hoe ze dit in gang zou kunnen zetten. ‘Heeft de huisarts dit niet met u besproken?’ Haar verdriet gaat een beetje over in een – soort van – verbazing en wordt ineens glashelder in haar denken. ‘Nee, de huisarts heeft heel even bij pa gekeken, met een lampje in zijn ogen geschenen en was eigenlijk binnen 5 minuten weer vertrokken. Eerst vind ik mijn vader dood in bed, daarna ligt hij bloedend op de grond, botsen ze tegen allerlei kozijnen en ligt hij vervolgens krampachtig in zijn kist.’ Haar helder denken slaat weer om in verdriet en is ze tijdelijk niet in staat om met me te praten. Nadat ik de bloeding heb verholpen en meneer zo ontspannen mogelijk heb neergelegd, stel ik aan haar de vraag hoe ze mijn voorkomen en werkzaamheden heeft ervaren. Ik zou het heel vervelend hebben gevonden als mijn aanwezigheid voor nog meer frustratie zou hebben gezorgd. Ze stelt me gerust en vraagt of ze mij een knuffel mag geven. Tijdens mijn terugreis herhaalt het gesprek zich een aantal malen in mijn hoofd en vraag me af of deze opeenstapeling van frustratie/ verdriet nodig was geweest. Is het beroepsdeformatie waardoor we een overledene niet meer zo goed zien als mens, als mens waarvan er nog anderen zijn die zielsveel van deze persoon houden? 

Edwin Spieard klinische les

‘Al kom je met een helikopter.’ Het is een veel gehoorde tekst als ik aangeef dat ik met een grote gele auto kom, waarop Special Death Care staat geschreven. En deze gedachte, tegelijkertijd met mijn grote mond dat ik prima een helikopter zou kunnen besturen, heeft geresulteerd in een serieuze helikoptervlucht. Man man man, wat een pret! Zo’n ding moet je gewoon hebben, niks voormalige ambu, maar gewoon een helikopter. Sodeju. Maar eerlijk is eerlijk, je moet soms dingen uithanden geven, dingen waarvan je weet dat een ander deze beter kan uitvoeren. Daarom vloog ik mee met Steven Snijders en liet hij mij ervaren hoe gecompliceerd het is om deze machine veilig te kunnen laten vliegen. Diep respect. Na de aardbeving in Turkije heb ik met regelmaat gedacht dat ik mee zou kunnen vliegen met deze reusachtige machines, maar mijn expertise lag bij het zoeken naar slachtoffers, door simpelweg (zoals beschreven in mijn boek ‘Als de dood begint te ruiken’) de geur van de ontbinding te volgen om uiteindelijk bij een bedolven lichaam terecht te komen. Maar zeker na deze ramp (en het zien van vele helikopters) riep ik thuis veel te hard, dat ik uiterst geschikt zal zijn om deze machines te kunnen besturen. Grootspraak was het. Maar mijn vriendin en dochter namen mij te pakken door mij een vliegles cadeau te geven. Keigaaf! Maar echt hoor, dit is niks voor mij. Het vliegen was supergaaf, maar alles wat je onder je ziet wordt bij elke meter die je hoger gaat vliegen, een stukje kleiner. De machine besturen doe je met beide handen en beide voeten en daarvoor ben ik veel te druk, wuahaha. Wat ik wel heb ervaren, is dat de adrenaline op een soortgelijke manier aanwezig is, als tijdens mijn werk. Mijn werk is – net als vliegen – nooit saai, maar ik zit liever in mijn voormalige ambulance, dan in een helikopter. De rust die ik ervaar in mijn wagen (die overigens meer pk heeft dan de helikopter waarin ik heb gevlogen) laat me weer bewust worden, dat ik best blij ben met mijn bedrijf. Nabestaanden minder ongelukkig maken, kennis overdragen tegen de laagste prijzen en via mijn boeken ‘Als de dood begint te ruiken’ en ‘Altijd werken in emotie’ jou meenemen in mijn wereld. Vliegen doe ik graag nogmaals, maar dan laat ik het besturen gewoon weer over aan de piloot. Foto’s: Esmee Bartelink Fotografie

Edwin Spieard vliegles

Ik doe het goed op getallen en daarom deel ik ze graag met je. Op een gemiddelde (werk)dag krijg je nogal wat informatie naar je hoofd geslingerd. Het is toch prachtig dat onze hersenen deze informatie meestal probleemloos verwerken. Niet elke dag is gelijk, maar om een beeld te geven, neem ik mijn werkdag met je door. Het begint met een drainage. De eerste 120 kilometer zijn gezet. Na deze drainage ga ik door naar drainage nummer 2, gevolgd door een bodyseal (gevalletje Hugo*) Mijn klokje op het dashboard geeft aan dat er inmiddels 2, 2 reisuren zijn verstreken. Van een Hugootje naar een thanatopraxie, 130km verderop. De gemiddelde snelheid was op dit traject 66km/uur. Aangekomen op mijn volgend werkadres voor (opnieuw) een Hugootje*, zag ik daar 16 A4-tjes. In een ruimte van maximaal 25m2. Door deze A4-tjes werd je daar in deze ruimte wegwijs gemaakt om goed te kunnen functioneren. Deuren sluiten bij vertrek, licht in de koelruimte uitdoen, bij gebruik wasbak, kraan goed sluiten. Ook op de afvalbak staan diverse regels uitgelegd. Waszak verschonen na vertrek, vuilniszak verschonen en in de container dumpen (met vervolgens een A4-tje waarop staat aangegeven hoe jij bij deze container kunt komen). Werkelijk, hebben we dit nodig om te kunnen functioneren? Ook het uitroepteken op deze A4-tjes maken je duidelijk dat het een ernstige zaak is. Kijk, GEEN drinkwater, die snap ik. Water in een mortuarium komt niet altijd rechtstreeks uit de kraan en staat soms maanden stil in een grote bak. Drinken van dit water zou immers gezondheidsproblemen met zich mee kunnen brengen. Onderweg naar huis pak ik nog 4 koekjes, drink 0,5 liter Gazeuse en zie op het dashboard dat ik inmiddels 483km heb gereden en daardoor 7,56 uur achter het stuur heb gezeten. Topdag

Hugootje*: Iemand die plotseling is overleden en binnen 1,5 dag niet meer toonbaar is. Ze worden paars/ zwart, zwellen op, bloed uit de neus, kikker-ogen, brilletje van het hoofd, ruiken zeer onaangenaam en uiteindelijk komen de knoppen door de zwelling uit de kist. Zie mijn eerdere posts over de veranderingen die ik aantref in het bloed van overledenen.

Edwin Spieard - boek 

De weg kwijt, en niet een beetje. Onlangs hoorde ik van nabestaanden, dat er een kans zou bestaan, dat ze hun dierbare niet meer mogen zien. Deze persoon is overleden in het buitenland en komt per vliegtuig terug naar Nederland. Ongeschonden, maar gebalsemd. Het vliegtuig land op Schiphol, maar moet van de uitvaartverzekering per auto overgebracht worden naar een bedrijf in Lomm. Hier gaan ze meten of er door de balseming gevaarlijke stoffen uit het lichaam dampen, waarna wordt bepaald of de overledene in het rouwcentrum welkom is. Er staat letterlijk: Een rouwbezoek, condoleance of uitvaartdienst kan alleen plaatsvinden in een gesloten kist. Onze partners die, in overleg, eventueel wel kunnen faciliteren voor een verzorging, rituele bewassing of afscheid met een open kist zijn (en dan volgen er twee bedrijfsnamen). Het gaat hier om een intern document van deze verzekeringsmaatschappij. Tevens staat er in ditzelfde document: Het is niet toegestaan om na balseming thuis op te baren. Het is alleen mogelijk afscheid van een gebalsemde overledene te nemen onder strikte voorwaarden. Wat mijn gevoel hier over zegt, is dat ik in mijn gele auto stap, de overledene op zou willen halen en gewoon naar zijn woonhuis te brengen, waar deze aansluitend verenigd kan worden met de nabestaanden. Die wachten al dagen (zo niet weken) om herenigd te worden. Ik pas steeds minder in de wereld van de regeltjes, waarin menselijkheid niet op de 1e plaats komt te staan. Onlangs een gebalsemd lichaam in de tuin tussen de bloemen verenigd met zijn dierbaren, het was prachtig! Dat je nabestaanden niet bloot wilt stellen aan giftige dampen begrijp ik, maar door een beetje verder te denken dan – bij een thuis opbaring – aan alleen een woon of slaapkamer is mij te kort door de bocht. Wat kost dit allemaal onnodig extra tijd en geld, is het belastend voor de nabestaanden en sneu voor de overledene. Zo, dat moest ik even kwijt.

Edwin Spieard - boek

Ze was kats bevroren, maar nog niet doodverklaard. Hoe dan? In een verzorgingstehuis kom ik bij een overledene die enorme lekkage vertoonde, waarbij ik via een drainage alle lichaamssappen verwijder uit het lichaam. Maar zie hier, even voor jullie beeld. Het ging hier om een verwacht overlijden. Een patiënt die waarschijnlijk in de nacht komt te overlijden en waarvan de artsen in een soort convenant hebben vastgesteld in de nacht niet te hoeven schouwen. Eigenlijk staat er in Jip en Janneke taal: U hoeft mij niet wakker te bellen als deze patiënt komt te overlijden, want ik slaap liever. Omdat de schouw soms pas halverwege de ochtend uitgevoerd wordt, plaatsen sommige verzorgers (of uitvaartondernemers) goedbedoeld alvast een koelplaat onder deze patiënt. Maar jij en ik begrijpen dat deze patiënt (die nog steeds niet is geschouwd) gaat bevriezen op een koelplaat met een temperatuur van -15 tot -20 graden Celsius. Voordat ik met mijn werkzaamheden begin, vraag ik of de dood inmiddels is vastgesteld en krijg als antwoord: ‘Jazeker, de arts is twee uur geleden geweest.’ Ik kijk haar aan en stel direct een wedervraag. ‘Hoe lang ligt ze dan al op deze plaat te bevriezen?’ Ze kijkt me verbaasd aan, ‘de koelplaat hebben we er direct onder gedaan na haar overlijden.’ Nu is het mijn beurt om verbaasd te kijken. ‘Wanneer is ze dan overleden, ik bedoel, hoelang ligt ze al op deze plaat te bevriezen totdat de (schouw)arts is geweest?’ ‘Oh nu begrijp ik u, daar ligt ze al zeker 10 uur op.’ Ik knipper wat met mijn ogen, schud mijn kop wat heen en weer en probeer vriendelijk te blijven. ‘Dus jullie bevriezen een lichaam zonder dat de schouwarts is geweest. Goedbedoeld, maar hoe kan een arts schouwen met een gedeeltelijk bevroren lichaam. Misschien heeft u haar wel doodgevroren.’ Ze begint te lachen. ‘Wij kunnen echt wel zien of iemand overleden is.’ Dat snap ik, maar kunt u ook zien of het een natuurlijk of niet natuurlijk overlijden is, daar komt de schouwarts toch ook voor. Op het A-formulier staat namelijk de naam van de arts met als tekst (citaat) en is ervan overtuigd dat de dood ten gevolge van een natuurlijke oorzaak is ingetreden.’ Ze kijkt me een beetje nerveus aan. ‘U had liever gezien dat we haar niet hadden gekoeld?’ Ik haal nog even diep adem en blijf vriendelijk, maar oh wat wilde ik graag even gillen. ‘Nee meid, ik had graag gewild dat deze overledene gewoon na haar overlijden was geschouwd. Zo hoort het en niet anders. Niet iemand koelen of verzorgen voordat er een schouwarts is geweest, ook niet bij een verwacht overlijden. Verwacht overlijden, ik vind het ook zo’n jeuk woord. Iedereen gaat hemelen, of verwacht jij iets anders? Beste schouwarts, alstublieft, kom uit je bed en toon iets meer respect voor een overledene, dankuwel.

Les Edwin Spieard - Special Death Care

Nabestaanden iets minder ongelukkig maken is iets wat ik vaak roep. Dat lukt me niet altijd, maar zal zeker mijn uiterste best doen. Opbaringen die niet vlekkeloos verlopen probeer ik iets bij te sturen, een verkeersslachtoffer probeer ik toonbaar te krijgen en bij lijkvinding zal ik kijken wat de mogelijkheden zijn om - indien gewenst - een thuis opbaring te realiseren. De kennis die ik heb, draag ik graag aan je over. De ervaring die ik heb opgedaan in de praktijk deel ik via lessen en via mijn boek

Edwin Spieard - boek