Wondjes maken op een beurs en wat uitgelachen worden door mijn assistent. Maar het is best een serieuze zaak. De materialen die ik gebruik om wondjes te maken, die materialen gebruik ik ook om een wond in een overledene te dichten. Regelmatig krijg ik de vraag of ik een cursus camouflage en make-up kan geven, maar ben er voor mezelf nog niet uit of ik dat in de praktijk ga uitvoeren. Ik heb al de cursus airbrush en denk eerlijk gezegd dat je daar meer aan hebt. Airbrush gebruik ik met regelmaat, wegwerken van groene verkleuring, de gevalletjes Hugo (zie mijn eerdere posts over verkleurde overledenen), bril hematomen en natuurlijk de gele overledenen die na een leverziekte geel/ oranje/ bruin verkleuren. Tja, waarom zou ik me dan focussen op een cursus complexe restauraties als je waarschijnlijk veel meer mensen kunt helpen met een airbrush. Als je geïnteresseerd bent in een cursus airbrush, dan kijk je hier: Cursus airbrush

Edwin Spieard - Special Death Care

Best confronterend, alsof ik van boven mee kijk hoe een confrontatie in zijn werk kan gaan. Deze foto is genomen op de 112 beurs en is vanzelfsprekend niet een echte situatie, maar omvat exact in 1 plaatje hoe ik het van bovenaf zal zien. Kijk even mee. Op de foto ligt mijn pop op de brancard. Ga even beeld denken en zie haar als een slachtoffer na een geweldsmisdrijf. De ouders zijn gescheiden en vader wil niet dat moeder afscheid gaat nemen van haar vermoorde dochter. Vader staat met hun andere dochter te kijken naar het verminkte lichaam. Nog net in beeld komt moeder aangelopen met een kinderwagen. Om een escalatie te voorkomen vangt mijn team haar op en probeert haar weg te houden bij het verminkte meisje, het meisje dat ook haar dochter is. Misschien ver gezocht, maar dit is wel de praktijk waar ik vaak mee heb te dealen. Gescheiden ouders die op voet van oorlog leven en zelfs na een misdrijf elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Ja, ook ik heb gevoel en emoties en ik kan je vertellen dat dit soort situaties me echt aan het hart gaan. Nogmaals, het is een foto die zo maar geschoten is en een confrontatie zal niet op deze manier in zijn werk gaan, maar wilde jullie gewoon even mee nemen in mijn wereld, een wereld vol emoties. Vele verhalen in mijn boek ‘Altijd werken in emoties’, maar die is inmiddels wel al bij jullie bekend http://www.specialdeathcare.nl/boek

Special Death Care

Ja echt, een live radio interview van Special Death Care. Wat en wie is de kracht achter de voormalige ambulance. Dat was de vraag die Marianne van der Borgh (RTV GO) zich al een tijdje zat af te vragen. Voor mij was de vraag wie meer zenuwen had bij aanvang, Marianne of ik, hihi. Maar zie me relaxt zitten, over mijn vak praten doe ik met twinkelende ogen. Ronald Lichtenberg heeft met wat kunstwerk en vliegwerk de muziek er tussenuit gehaald en alsnog weet ik 2 uur tekst in 44 minuten te proppen. Meer weten over mijn bedrijf en waarom ik daar kom waar een ander niet wil zijn? Beluister het fragment via mijn website of klik op deze link: Interview

Edwin Spieard interview

Een lijk die niet meer in de kist past, opgezwollen door bacteriën die sneller gaan dan dat we zouden willen. Velen hebben daar geen beeld bij, maar het komt vaker voor dan je denkt. Zo ligt vader keurig opgebaard in zijn kist en nog voordat de uitvaart plaats gaat vinden komt vader ineens uit de kist. Ik zal hier de fases benoemen zoals ik het uitleg tijdens mijn klinische lessen. Hier komt ie: Gevlekte hals, hamster wangen, dikke lippen, tong uit de mond, bloed uit de neus, kikker ogen, brilletje van het hoofd, knopjes uit de kist. En dat zijn nou exact de meldingen waarvoor ik graag kom. Denken in mogelijkheden en alles uit de kast halen (lees: uit mijn gele wagen) om nabestaanden - ondanks dit geschetste beeld - minder ongelukkig te maken. En geloof het of niet, maar deze meldingen komen vaker voor als ik de paraplu nodig heb. Ook belang om een klinische les bij te wonen waarin ik uitleg hoe ik zorg dat vader in zijn kist kan blijven? Voor slechts € 29,- ben je welkom, ook als je niet in de uitvaart werkt. En niets geleerd, is niets betalen. Zie mijn lessen op: http://www.specialdeathcare.nl/voorlichting

Les Special Death Care

Zittend op een bankje, denk ik na over het grote verlies van de man die mij zijn kennis heeft gegund om daar te komen waar ik nu ben. Michel Guenanten, een charmante Franse man die ik bestempelde als het opperhoofd van de thanatopraxie. Inmiddels is hij al een paar jaar overleden, maar het verdriet is er niet minder om. Man man man, wat had deze kerel onvoorstelbaar veel kunde in zijn handen en kennis in zijn hoofd. Maar ook na zijn dood heeft hij me iets geleerd. Ik leerde van hem dat je tijd ineens kan dringen en dat het overdragen van kennis ook aan tijd is gebonden. Geen idee, maar wellicht dat ik daarom zo druk ben bij het overdragen van mijn kennis. Ook in 2022 heb ik nog wat lessen gepland staan, voel je welkom (ook als je niet werkzaam bent in de uitvaart). Klinische lessen, airbrush cursussen en een 112beurs staan op de planning. http://specialdeathcare.nl/voorlichting

Edwin Spieard - Special Death Care

‘Meneer, bent u wel eens bang? Bang voor de overledene, dat er een arm gaat bewegen, of dat ze ineens gaan zitten. Ik heb dat wel eens gehoord, dat ze rechtop gaan zitten, of dat ze zuchten. Stel je voor dat je een koelcel opent en er ineens iemand naar je roept of dat de kist opent, dat is toch eng?’ Ik pis bijna in het broek van het lachen. ‘Meid ik ben banger voor onze eigen overheid, dan voor een overledene. Laat je niks wijs maken en laat de angst voor een overledene los. Geef ze de liefde en het respect dat ze verdienen en je zult zien, een overledene heeft minder verrassingen dan ons kabinet….’ Nu was het haar beurt om bijna in de broek te pissen van het lachen.

Edwin Spieard - Special Death Care

Soms hakt het er even in. Ik zou liegen tegen mezelf als ik zeg dat deze niet bij me binnen kwam. Zo erg dat ik de wagen even aan de kant moest zetten om de enen en nullen in mijn hoofd weer op de juiste plaats te zetten. En waar komt dit nou door, een gedachte die ik op de parkeerplaats probeer een plekje te geven. Misschien is dat wel een van de lastigste dingen van het alleen werken. Niet even na kunnen praten over de overweldigende emoties die op mijn pad kwamen. Een melding waarvan ik er al tientallen – zo niet honderden – van heb gehad, mij vandaag toch even verplichten mijn hoofd leeg te maken aan de kant van de snelweg. Op grote afstand van mijn woonomgeving is een man tijdens een tragisch ongeval omgekomen. Het mortuarium waar deze man is binnen gebracht heeft het advies gegeven om hem niet meer te zien. Zijn gezicht is dusdanig beschadigd, waardoor hij onherkenbaar is geworden. De uitvaartleider die belt, weet uit het verleden dat ik altijd riep: ‘Past het gezicht door een brievenbus, dan is de uitdaging groot, maar acceptabel.’ Ik grinnik wat in mezelf als ik deze woorden uit de mond van deze dame hoor komen. Ze had gelijk, het is iets wat ik altijd heb geroepen, geen uitdaging is me te gek. Na een paar uur rijden over de Nederlandse wegen denk ik terug aan de tijd waarin de noodmaatregelen rondom het Corona Virus er mede voor hebben gezorgd dat files niet meer van deze tijd waren. Nu sta ik stil op de snelweg, mensen kijken nieuwsgierig en geïnteresseerd naar mijn gepoetste wagen. Tenminste, dat is wat ik denk. Aangekomen bij het uitvaartcentrum staat een leger van nabestaanden mij al op te wachten. Ik groet en vraag of het akkoord is dat ik eerst een kijkje neem bij het slachtoffer, om daarna een plan van aanpak met ze te bespreken. Als ik de bodybag open, zie ik wel verminkt hoofd, maar zie tegelijkertijd ook vele kansen om een open opbaring te realiseren. Al dan niet tijdelijk, maar afscheid nemen van deze man gaat absoluut lukken. Met wat kunst en vliegwerk zorg ik binnen 10 minuten dat het model van zijn gezicht weer een beetje een gezicht is. Beetje raar uitgelegd, maar jullie begrijpen wel wat ik bedoel. Terug in een mooie grote en tevens ietwat romantische ruimte, zit de familie ineen gedoken met wat koffie en thee. De kopjes staan op tafel, maar er is niemand die er van drinkt. De spanning is te hoog, niemand die trek heeft in iets gezelligs. Vinden jullie het goed als ik erbij kom zitten?’ Bijna alle hoofden gaan omhoog, waterige ogen, doorlopen make-up en snikkende geluiden is wat ik opmerk. Omdat me nog niet duidelijk is hoe de samenstelling van het gezin is, richt ik me met mijn verhaal op de gehele groep. ‘Laat ik eerlijk zijn, op dit moment ziet hij er niet prettig uit, maar ik heb al een heel klein beetje voorwerk gedaan, waardoor jullie nu al naar hem toe kunnen. Een hand vast houden, een streel over zijn benen, het aanraken van zijn borst hoeft geen belemmering te zijn. Zijn gezicht heb ik afgedekt en indien gewenst zal ik langzaam toewerken naar een volledige confrontatie. Ik stel voor de groep te splitsen, in mensen die hem nu direct willen zien en in een groep die naar hem toe wil als hij gereconstrueerd en gekleed is.’ Op dit moment stijgt de spanning nog een niveau hoger. Bij de nabestaanden, maar ook bij mij. Dit zijn hopeloos zware momenten, alsof je opnieuw moet leren lopen, bang zijn dat je de controle gaat verliezen, niet wetend wat er straks gaat gebeuren. We lopen langzaam richting de verzorgingsruimte waar deze man ligt opgebaard. Mensen die elkaar ondersteunen en op elkaar leunen. Hoger als dit zou de spanning niet kunnen stijgen. Net voordat ik de deur open, wacht ik tot een ieder is aangekomen. Ik ga bewust een beetje dominant staan, even doordringen met wat ik ga zeggen. ‘Ik laat jullie niet langer in spanning. Achter deze deur ligt jullie dierbare. Wat je krijgt te zien is een kille ruimte, een wasbak, TL verlichting en een metalen tafel waar meneer ligt opgebaard. Hij is gekleed in een blauw operatie jasje, blote benen en zijn gezicht heb ik – al dan niet tijdelijk – afgedekt. Als ik deze deur open, worden jullie direct geconfronteerd met de overledene.’ Niemand die iets zegt, wat ik zie is dat ze elkaar steviger vastpakken en dat de ademhaling bij velen stokt. Nu niet langer wachten, doorpakken. Dat is wat ik op dat moment dacht. Ik pak de deurklink beet en open de deur langzaam naar ons toe. Een van de dochters brengt haar handen naar haar gezicht. ‘Het is ons pap, het is ons pap.’ Nog voordat een ieder de ruimte heeft kunnen betreden wordt er geschreeuwd en gehuild. Ook door mensen die het slachtoffer nog niet hebben gezien. Ik schraap mijn keel en merk dat de warmte mij te pakken krijgt. Ik passeer de groep die nog naar binnen moet en ontferm me over de dochter die door haar emoties de werkelijkheid dreigt te verliezen. Misschien een beetje te hard, maar knijp haar in haar arm om haar even weer op de aarde terug te brengen. Ineens neemt mijn harde kant mijn lichaam over, ‘dapper zijn Edwin, de familie rekent op je steun’. Dat was het stemmetje in mijn hoofd die er voor zorgde dat ik er voor ze kon zijn. Als alle dierbaren in een kring om het slachtoffer staan, houden ze allemaal op hun eigen manier iets van het – nu nog warme - lichaam vast. Langzaam werk ik toe naar de volledige confrontatie. Stapje voor stapje zal het gezicht meer en meer getoond gaan worden. De dochter houdt de hand van haar vader stevig vast, haar andere hand ligt op zijn kapotte schouder. Sommigen sluiten hun ogen, andere kijken vol spanning naar wat te krijgen te zien. Voor de duidelijkheid, het is op vrijwillige basis. Ieder die hier nu in deze ruimte is, heeft voor zichzelf besloten hierbij aanwezig te zijn, niemand wordt gedwongen om deel te nemen aan deze zware confrontatie. Eigenlijk ging het best goed. Ieder had de kracht en bleef tot het volledige gezicht werd getoond in deze ruimte. Gek, maar er ontstond tevens opluchting. Maar nu kwamen de vragen. De vragen als het waarom, hoe en wanneer. ‘Waarom hij, hoe heeft het kunnen gebeuren en wanneer kwam hij aan zijn einde? Was het een langzame of directe dood?’ Allemaal vragen die ik niet zou kunnen beantwoorden. Ik besluit me te focussen op de dingen die ik wél voor ze kan betekenen en ga in gesprek over een plan van aanpak. Op mijn voorstel om een reconstructie te starten en daarna eventueel gezamenlijk te verzorgen wordt unaniem positief gereageerd. Als drie uur later de overledene verzorgd, gekleed en herkenbaar in een aula staat, krijgen ook de andere belangstellenden uitgebreid de tijd om geconfronteerd te worden met het grote verlies. Ook hier vertel ik voordat we de ruimte betreden wat ze krijgen te zien als ze de ruimte gaan betreden. De ruimte waarin een uit hun leven gerukte dierbare ineens in een houten kist ligt opgebaard. Er was geen ruimte geweest om afscheid te nemen toen vader naar zijn werk vertrok. Iemand uit de groep zegt dat ze spijt heeft hem vanochtend geen knuffel te hebben gegeven, maar spijt komt altijd te laat. Langzaam en oplettend open ik de deur. Tot aan de overledene is het vanaf hier nog zeker 10 meter tot aan de kist. Op dit moment is het lichaam van de man nog niet zichtbaar, maar deze afstand is voldoende om de andere dochter volledig overstuur te maken. Bij het zien van de kist zakt ze gillend in elkaar, het geluid wat deze grote ruimte vult is niet te missen hard. Dit heeft impact op de anderen, sommigen deinzen terug en lopen de ruimte uit, andere doen juist een stap extra om bij haar vandaan te komen. Ieder kiest voor zichzelf, het meisje schuif ik snel een stoel onder haar billen en probeer te inventariseren hoe het met de rest van de groep gaat. Plots staat het meisje op, met grote stappen gaat ze richting haar vader. ‘Nee! Nee! Nee!’ schreeuwt ze door de ruimte. ‘Het is een pop, toe! Het is een pop. Vader leeft, dit is niet mijn vader.’ En nog emotioneler dan ze al was schreeuwt en krijst ze om haar ongeloof te uiten. Een oudere man wenkt met zijn hoofd om me min of meer te commanderen dat ik iets met haar moet gaan doen. Maar wat kun je doen met iemand die zo van streek is, met haar armen zwaait en de neiging krijgt de gehele kist met daarin haar vader om te kieperen? Tweestrijd in mijn kop, ik heb de zakelijke en de emotionele kant niet helemaal op een rij. Eigenlijk wil ik janken, maar weet dat er van me wordt verwacht dat ik het een en ander ga bijsturen om de rest van de nabestaanden ook de kans te geven om het gemis tot hun door te laten dringen. Het meisje roept en schreeuwt met ogen die kijken, maar niets zien. Onbereikbaar en elke aanraking slaat ze van zich af. Ik heb kippenvel over mijn gehele lijf, mijn shirt plakt aan mijn rug. Toch kies ik voor de zakelijke kant en neem haar even mee bij haar vader vandaan. Gelukkig word ik bijgestaan door de oudere man. Ik had geen idee wat de relatie van de oudere man met het slachtoffer was, maar ben nog steeds dankbaar dat hij op dat moment zo sterk was om me te helpen het verdriet van de dochter een beetje in het gareel te houden. Als we later met z’n allen nog even een soort van nagesprek hebben, benadruk ik nogmaals dat de overleden man elke dag een stukje van zijn conditie zou inleveren en dat de kans bestaat morgen niet meer toonbaar te zijn. Ook zijn temperatuur zal de volgende dag rond de 4 graden zijn en niet meer de warmte hebben die hij nu nog kan ‘geven’. Als advies geef ik mee om vandaag met z’n allen bij hem te blijven. Streel hem als daar behoefte aan is, praat tegen hem en met elkaar. Morgen zal het waarschijnlijk een ander beeld en gevoel zijn. Buiten is het inmiddels donker. Ik heb nog een paar uur te rijden en probeer het geluid van het meisje uit mijn kop te krijgen. Mijn ramen heb ik er bij open, de kachel op maximaal en met ogen die alleen oog hebben voor de weg zie ik verder niets. Ik stuur de wagen naar een parkeerplaats en loop er een aantal rondjes omheen. Jeetje mina, het was me mijn dagje wel, sodeju! Meer waargebeurde verhalen in mijn boek 'Altijd werken in emotie'

Edwin Spieard - Special Death Care