Ik had er al iets over gehoord, de geruchten gingen al rond via de app. ‘Heb je het al gehoord, er schijnt zich iemand van het leven te hebben beroofd. Weet jij meer?’ Terwijl ik dit lees vraag ik me in mijn hoofd af waarom een mens zo in elkaar zit, dat nieuwsgierigheid sommige drempels kunnen verlagen. Wat maakt het je beter om te weten of er iemand zelfmoord heeft gepleegd?  Waarom wordt de drang om het te weten zo groot dat ik er appjes over moet ontvangen.

Ik klik de app zonder te beantwoorden weg en vervolg mijn weg richting huis. Het is al weken nat buiten, de smalle binnenwegen maken er het door de bieten campagne niet beter op. Modder maakt de berm zacht en de regen zorgt er voor dat ik straks weer de wagen kan wassen. Net voordat ik de oprit op draai, toetert er een wagen. Ik schiet een beetje in de lach en denk aan wat me ooit verteld is door een goede vriend. Het leuke van een toeter is dat –zonder dat je de persoon ziet- vaak al weet of het een vriendelijk gebaar is, of iemand in de stress, boos of kwaad. Een eentonige klank, die aan de manier van gebruik laat weten hoe de ander zich voelt.

Er gaan drie dagen voorbij zonder dat ik terug denk aan de app over de zelfdoding. Een bericht rechtstreeks van een familie herinnert me weer terug aan de vraag of ik meer weet. Het bericht die ik ontvang is warrig en begrijp niet helemaal wat er wordt bedoeld. Iets met zelfdoding, een gezicht die beweegt en een vriezer. Ik twijfel geen seconde en besluit het nummer te bellen. Eigenlijk voordat de telefoon is over gegaan wordt er opgenomen met een zacht ‘Hallo’.

Nadat ik verteld heb wie ik ben, hoor ik het verhaal aan. Een huilende moeder vol verdriet verteld me dat haar dochter 3 dagen geleden is gevonden in de schuur. Ze had zich zelf van het leven beroofd en de buurman had haar gevonden. Vol aandacht laat ik haar het verhaal doen, luisteren wat er is gebeurd, maar zeker luisteren en proberen uit te zoeken waarom ze me benaderd. Om me beter te concentreren zet ik de muziek wat zachter, druk de telefoon dichter tegen mijn oor en luister vol aandacht.

De dame aan de andere kant van de lijn vervolgt haar verhaal. ‘Het was een lieve meid, maar ze had zo veel problemen, ze heeft voor de zelfdoding nog afscheid genomen van haar paard’. Omdat het gesprek niet daar komt waar ik naar toe wil stel ik de vraag maar iets directer. ‘Mevrouw, wat is de reden dat u mij heeft benaderd’? Ze raakt volledig overstuur en geeft de telefoon aan haar man. Hij komt direct ter zake. ‘We denken dat haar gezicht beweegt, maar dat zou niet kunnen want ze is al zeker 4 dagen dood. Nu wil de uitvaartleider haar naar de vriezer brengen, maar we willen haar tegen beter weten in graag thuis houden. Het is ons meisje’.

Dit zijn van die momenten die er ook bij mij even in hakken. Je voelt het verdriet van de ouders en tegelijkertijd de wanhoop van hun dochter. Mijn hersenen schakelen snel, zeer snel. Zelfdoding, paard, schuur en een bewegend gezicht. Eigenlijk kan dat maar 1 ding betekenen….. Maden.

Subtiel probeer ik uit te leggen dat ik de overledene zou moeten zien om een oordeel te kunnen geven over de mogelijkheden die ik zou kunnen bieden. Ik leg uit dat ik met een grote gele auto kom, met de tekst Special Death Care. Hij aarzelt geen moment en zegt dat dat de reden is dat ze rechtstreeks contact met me hebben gezocht. ‘U bent onze laatste hoop’ zegt hij met een bibberende stem.

Een uur later zit ik bij de familie aan tafel. De gespannen sfeer is voelbaar, je ruikt de dood in het huis. Een geur die je leert herkennen als je lang in het vak zit. Als ik het huis goed observeer zie ik hier en daar een blauw/ groene vlieg. Het bevestigt mijn vermoeden dat het waarschijnlijk gaat om maden die het gezicht kunnen  laten bewegen. Tijdens het gesprek staat de moeder op, loopt naar een kastje in de keuken, trekt een lade open en komt met een stuk verfrommeld stuk papier. ‘Dit is wat de politie heeft gevonden’ en geeft me het stukje papier. Rillingen gaan even over mijn rug omdat ik drommels besef dat het gaat om de afscheidsbrief.

In de riante woonkamer zie ik een witte kist. ‘Zou ik naar haar toe mogen’ vraag ik met duidelijke stem. De zakelijke kant komt bij me naar boven. Even het emotionele aan de kant, duidelijk communiceren, kijken of je wordt begrepen. Geen onzin, recht doorzee aangeven wat je voor de nabestaanden kunt betekenen. Een knikkend gebaar van moeder geeft me de bevestiging dat ik naar de kamer mag gaan.

In de witte kist ligt een jonge vrouw. Ook hier kijk ik vak-technisch naar de dingen die ik zie en ruik. Ingedroogde neus, ingedroogde vingers, blauw hoofd , groene waas rondom haar mond en wit suiker korrelige structuur in de ooghoeken en neus gaten.  Het is me duidelijk. De ontbinding is ingezet en het bewegen van het gezicht zijn maden die onderhuids aanwezig zijn.

Alles begint in te dalen en krijgt een plekje in mijn hoofd. Ze is op dit moment niet meer toonbaar maar de familie wil haar zo lang als het kan bij haar houden. Het advies van de uitvaartondernemer haar naar een vriezer te brengen begrijp ik, maar dat is niet de wens van de familie. De wens is haar thuis te houden en daar zet ik me dan volledig voor in.

Omdat ik de uitvaartleider goed ken, besluit ik contact te zoeken. Ik leg aan haar uit wat mijn bevindingen zijn, en dat ik volledig begrijp waarom ze heeft voorgesteld haar uit huis te halen. Op de vraag waarom ze geen bodyseal heeft voorgesteld aan de familie ontstaat een stilte van enkele seconden. ‘Bodyseal zeg je? Je bedoelt een bodybag?’ Het wordt me duidelijk dat ze niet volledig op de hoogte is van de technieken die ik de familie aan kan bieden. ‘Bodyseal is het lucht dicht en vloeistof dicht verpakken (sealen) van een lichaam. Je kunt haar dan niet meer zien, maar ze kan wel thuis blijven. Dit is immers wat de familie wenst. Ik kan dit thuis voor de familie doen’.

Omdat de uitvaartleider niet volledig op de hoogte is van deze techniek, besluit ik zelf te gaan overleggen met de familie. In alle rust ga ik het gesprek aan met beide ouders. De buurman heeft zich bij het gesprek gevoegd en steunt de vader door zijn hand op de schouder te leggen. Als duidelijk wordt dat ze thuis kan blijven, ontstaat er een volledig andere sfeer. Je ziet het aan de gezichten, het gedrag en de manier waarop er wordt gesproken dat er rust is gekomen. Een rust die lijkt alsof er iets is gewonnen.

Nadat de bodyseal is uitgevoerd leg ik alvast de deksel op de kist. Ik vraag of de ouders misschien zelf de kist willen sluiten door de knoppen in de kist te draaien. Een symbolische manier om afscheid te nemen. Even wordt ik week bij het zien dat ook de buurman een knop in de kist mag draaien. Ik verneem dat mijn zakelijke kant weer richting de emotionele kant gaat. Juist deze combinatie –het zakelijke gecombineerd met het emotionele- maakt dat ik het werk zo graag mag doen.  

Bodyseal Special Death Care

De klinische les vandaag 16 november 2017 in de aula van Damwâld was een leerzame ochtend. Meer dan 30 personen die altijd klaar staan voor de laatste verzorging werden bijgeschoold door Edwin Spieard van Special Death Care. Hij is ervaren in datgene waar de basisverzorging niet meer voldoende is. Zijn ervaring is oa bij ziekenhuizen, MH17, mensen met zelfdoding en verminking, rampenteam Duitsland etc opgedaan.
Als men een thuisopbaring wil kan er heel veel geregeld worden. Dat bleek vanmorgen ook wel uit zijn verhaal.
Samen met uitvaartzorg Zeilinga, Marjanna uit Dokkum en Edwin van Special Death Care werd een boeiende ochtend georganiseerd. Vele vragen kregen antwoorden en veel informatie is weer opgeslagen voor de komende tijd. De groep afleggers in de regio Noord-Oost Fryslan is weer bijgeschoold

(ingezonden stuk en met toestemming geplaatst)

klinische les overledenen verzorging

Op 6 en 7 december 2017 is speciaal voor verpleegkundigen en verzorgenden Nursing Experience in de Reehorst te Ede. Ook Special Death Care en Nu'91 zijn daar met een spetterend team aanwezig. Oefen skills zoals reanimeren, infuus prikken, venapunctie, agraves verwijderen en nog veel meer...Special Death Care is aanwezig om uitleg te geven over specialistische postmortale zorg. Kom ook!

Nursing en Special Death Care

Het is een beeld die je niet snel vergeet. Een volwassen vrouw op leeftijd, onder aan de trap, volledig in elkaar gewrongen in een positie waarvan je niet wist dat je dat als mens zou kunnen hebben. Ze ligt met haar hoofd omlaag en rondom haar hoofd ligt een grote plas bloed. Een plas bloed die niet met het leven verenigbaar is. Eigenlijk ligt ze voorover in de foetus houding, haar benen omhoog verwrongen nog op de trap.

Op de voordeur hangt een papiertje met de tekst: Achterom s.v.p. Bij het zien van de overledene begrijp ik waarom, de voordeur wordt geblokkeerd door een arm die tegen de dorpel aan ligt. Bij het zien van dit beeld schudt mijn lichaam even heen en weer, kippenvel kruipt vanuit mijn nek over mijn rug en armen.

In de keuken praat ik met de zoon. Hij heeft haar vanochtend gevonden. ‘Ze nam de telefoon niet op, dat is niks voor moeder’ zegt hij met een verdrietig en geschrokken gezicht. ‘De voordeur wilde ook niet helemaal open, alsof er een grote veer met tegendruk de deur dicht wilde houden’. Ik begrijp wat hij zegt en zie het beeld van haar arm tegen de deur nog even weer voor me.

Terwijl ik naar hem luister zie ik op het aanrecht een A en B formulier liggen. Het A formulier is het formulier dat de arts na de schouw ondertekend. De arts zet hierop een handtekening als hij of zij er van overtuigd is dat de dood ten gevolge van een natuurlijke oorzaak is ingetreden. Ik schud nogmaals eens snel met mijn hoofd heen en weer en probeer even op een rij te krijgen wat er zich hier allemaal heeft afgespeeld.

Voorzichtig loop ik terug naar de overledene die zich nog steeds onder aan de trap bevindt. Ik zie een fikse hoofdwond, de leuning nog vast aan de muur. (Soms zit de leuning los als men boven aan de trap onwel wordt en door de val de leuning van de muur trekt). Er flitst van alles door me heen. Een val, een hoofdwond, een patiënt in foetus houding hangend onder aan een trap én een formulier waarop de huisarts heeft aangegeven dat hij/ zij er van overtuigd is dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijk oorzaak.

In de keuken vraag ik of ik aan mag schuiven. Belangstellend vraag ik naar het verhaal van de schouw, nieuwsgierig naar het vast stellen van dit overlijden. De zoon verteld zijn verhaal en kom uiteindelijk terecht op het punt waar ik zo vreselijk nieuwsgierig naar ben geworden. ‘De huisarts is geweest om de dood vast te stellen. Hij zei dat ie niks meer voor haar kon betekenen’. Een kloppend maar verbazingwekkend verhaal. Een behandelend arts is bevoegd een verklaring van natuurlijk overlijden af te geven, dat is juist. Maar ik ben zo benieuwd hoe de schouw in zijn werk is gegaan. Is de GGD (forensische arts) ingelicht? Is de politie geweest? Immers….. er ligt iemand onder aan een trap, die zelf niet kan aangeven of ze gevallen of geduwd is.

Wat ik nog veel onbegrijpelijker vindt in deze situatie, is de manier waarop het vast stellen van een natuurlijk overlijden tot stand is gekomen. Het lichaam is mijn inziens niet onderzocht. Ze ligt gekleed en nog in de houding waarin ze is terecht gekomen na haar val. Een beetje respectloos vind ik het zelfs om iemand zo te laten liggen. In mijn hoofd vraag ik me af of deze arts zich bewust is van het extra leed wat hij deze familie aan heeft gedaan. Moeder laten liggen in haar eigen bloed, verwrongen tot een hoopje mens. Waarom niet even recht leggen, desnoods op een dekbed in de hal. De lijkstijfheid en de enorme verkleuring zullen voor de nabestaanden niet als prettig worden ervaren, en nou druk ik me nog maar voorzichtig uit denk ik.

Eigenlijk ben ik ook van mening dat de arts een correcte schouw had moeten uitvoeren. Het lichaam ontkleden, onderzoeken en uitsluiten of er toch niet ergens een mes tussen de ribben steekt. Indien er vooraf aan deze schouw al twijfels waren ontstaan over de doodsoorzaak, dan is het raadplegen van een forensische arts een eerst volgende stap, alvorens het lichaam te verplaatsen of te onderzoeken.

Nu ben ik geen arts, geen forensische arts en werk niet bij justitie, maar reageer vanuit mijn menselijk gevoel. Ik probeer me te verplaatsen in de situatie, de nabestaanden en de overledene. Waarschijnlijk is diegene die de overledene schouwt -of de laatste verzorging geeft- de laatste persoon die het op kan nemen voor de overledene. Een volledige schouw kan een natuurlijk overlijden veranderen in een níet natuurlijk overlijden. Een val van een trap waarbij de hoofdwond -veroorzaakt door de val- de doodsoorzaak is, valt immers onder een niet natuurlijk overlijden.

Ik ben me bewust dat een arts niet overal van op de hoogte kan zijn. Het is ook geen wijzende vinger richting deze groep, absoluut niet. Er zijn gelukkig heel veel artsen die een schouw uiterst perfect uitvoeren. Voor de groep die niet helemaal op de hoogte is, vraag ik me af of er belangstelling zou zijn om een voorlichting te organiseren waarbij ik artsen een beetje op weg help. Deze belangstellenden iets vertel over de verkleuring, hecht technieken, lijkstijfheid en het verschil tussen natuurlijk en niet natuurlijk overlijden. Tevens zou ik jullie op de hoogte kunnen brengen van de nieuwste technieken, denk aan thanatopraxie (bloed vervangen door chemicaliën waardoor iemand ongekoeld opgebaard kan worden) en het verwijderen van diverse stimulatoren die in het lichaam zijn aangebracht, maar die voor de crematie weer moeten worden verwijderd.

Indien er belangstelling mocht zijn, dan verwijs ik graag naar de button –klinische les- en zie alle besproken onderwerpen.

 

klinische les

Een mooie zwoele avond in augustus. Nadat ik heb gezwommen in het bos probeer ik thuis een klein kampvuur te maken. Hier en daar wat kleine takjes en zonder aanmaakblokje probeer  ik vuur te maken. Liggend op mijn knieën blaas ik in de rookontwikkeling. Kleine vlammetjes spelen op en in gedachten zeg ik tegen mezelf –als het knettert, dan gaat het goed-.  Hier en daar spatten wat vonkjes omhoog.

Niet veel later zit ik met een kop koffie bij een warm vuur. Kijkend in de veranderende vlammen laat ik in mijn hoofd de week nog eens passeren. Het was een rare week, volop werk, maar deze zwoele avonden zorgen er voor dat het mijn werk er niet eenvoudig op maakt. Je vergt van jezelf telkens het uiterste om nabestaanden zo goed mogelijk bij te staan door te luisteren naar hun wensen.

Eén van de dingen die me deze week is bij gebleven is een mevrouw die –nog voordat ik ben uitgestapt- op me af loopt. Met de woorden ‘ik wil wel graag een week met u mee’ begon ons gesprek. ‘Goedemiddag mevrouw, dus u wilt wel graag een week met mij mee’ vraag ik verbaasd. Volmondig en met een stralend gezicht bevestigd ze mijn vraag. ‘Dat is heel lief, maar wat doe ik dan in zo’n week denkt u’? Een vraag die ik regelmatig terug stel aan belangstellenden.

Ze kijkt me een beetje geïrriteerd aan en wijst naar mijn voormalige ambu.  ‘Staat op uw auto’ zegt ze. ‘U ziet allemaal extreme gevallen, dat wil ik ook wel’. Ik tel in mijn hoofd tot 10 voordat ik probeer een gepast antwoord te geven, maar bij de 2e tel vliegt het er al uit. ‘U bent dus een sensatie zoeker’?

Haar kleur verandert van normaal naar rood. Ze schiet in de verdediging en probeert me te overtuigen dat dat helemaal niet is wat ze bedoeld. Ik zie dat ze zich vreselijk ongemakkelijk begint te voelen en vraag haar om te vertellen wat ik volgens haar zoal mee maak in een week.  Eigenlijk is het enige wat in haar op komt het woord –ongevallen-.

Haar vraag verbaast me eigenlijk niets. Ik hoor het wekelijks, krijg vele brieven en mail met de vraag of het mogelijk is een dag met me mee te gaan op de auto omdat ik de speciale gevallen zie. Een verminkt lichaam is waarschijnlijk boeiend voor velen, voor mij is het een familie die veel ellende door maakt.

Aangezien ik ruim in mijn tijd zit probeer ik een gesprek op gang te brengen.  De linker voordeur van de auto zet ik iets verder open, draai mijn billen op de stoel naar links en zet mijn benen op de treeplank. Voor mij een houding die comfortabel aan voelt. Ze komt dichterbij me staan en pulkt met haar vingers wat aan haar nagels.

Heel subtiel probeer ik uit te leggen waar Special Death Care nu eigenlijk voor staat. Specialistische overledenen verzorging.  Verwijderen van een ICD, reconstructies, thanatopraxie, airbrush of het verzorgen van een klinische les behoren ook tot mijn werkzaamheden.

Met mijn kennis probeer ik nabestaanden de mogelijkheid te geven om afscheid te nemen van hun dierbare. Soms ontstaan er problemen tijdens de opbaring, waardoor een overledene door bacteriegroei te snel in ontbinding raakt. Via een specialistische behandeling probeer ik de bacteriën iets te versuffen.

Vanzelfsprekend zie ik verkeersslachtoffers tijdens mijn werk, moord en doodslag. Ik stel haar de vraag wat er nou zo boeiend is om verkeersslachtoffers te zien? Wat wordt je er wijzer van? Verminkte lichamen, verbrijzelde kinderschedeltjes, verkoolde echtparen. Ik benoem het maar gewoon zoals ik ze in werkelijkheid aan tref. Ze steekt een vinger in haar mond, bijt er een nagel af en de onderlip begint iets te trillen.

‘Eigenlijk heeft u wel gelijk, ik was me er niet van bewust dat u altijd in emotie uw werkzaamheden moet verrichten’. Haar hoofd zakt iets verder naar beneden. ‘U moet wel heel sterk zijn om dit te kunnen doen’. Heel even valt er een stilte, haar hoofd komt weer omhoog en in haar waterige ogen zie ik verdriet. Ik omschrijf het als plaats vervangend verdriet, verdriet wat zij nu verwerkt omdat ze zich in kan beelden wat nabestaanden voelen bij een verlies.

Ik stap uit de wagen, geef haar een flesje water met een tissue. Als ze weer een beetje terug is op aarde, probeer ik uit te leggen hoe ik hier voor mezelf mee om ga. En laat ik eerlijk zijn, het is in mijn hoofd ook niet altijd een punica oase (voor de ouderen onder ons). Het komt ook bij mij wel eens hard binnen. Schreeuwend verdriet, in elkaar zakkende ouders, vechtpartijen tijdens een confrontatie, het is me allemaal niet vreemd.

Ze bedankt me voor het fijne gesprek en wenst me veel succes. Met het flesje water en de tissue stapt ze op haar fiets. Als ze uit mijn gezichtsveld is verdwenen stap ik achter in mijn mobiele unit om mijn spullen op de brancard te leggen. De klus is immers nog niet geklaard. Ik neem nog snel een slok over datum sinas (dat zijn de besten) en rol de brancard uit de wagen. Bij het sluiten van de deuren stopt er een wagen naast de mijne. Het raam zakt naar beneden en een oudere dame steekt haar hoofd uit het raam. ‘Meneer…. Meneer…. Ik zou wel graag een keer met u mee willen….’

 

verminkte lichamen

Het is ergens midden in de nacht. Ver weg in dromenland als de telefoon rinkelt. Ik probeer in het donker mij te oriënteren, waar ben ik, wat hoor ik. Beetje versuft neem ik op. De persoon aan de andere kant begint meteen een heel verhaal. Een verhaal over vlekken, lekkage, geur en een verzorging die niet goed gaat. Ik knip het licht aan, pak een pen en vraag aan de uitvaartverzorger of hij beseft dat hij me wakker belt en mijn denken niet zo snel gaat als zijn praten.

Hij herhaalt zijn verhaal en uiteindelijk begrijp ik dat het gaat om een thuis verzorging, waarbij de patiënt uit de mond en neus lekt en het kleden van de overledene op dit moment door de lekkage niet mogelijk is.

Ik noteer het adres, trek mijn witte pak aan en start de auto. Nog snel maak ik een kop koffie voor onderweg. Eerst een stuk snelweg, daarna kronkel ik via landwegen naar het huisadres. Meestal kijk ik naar een huis waar het licht brandt, immers zijn er midden in de nacht niet zo veel mensen wakker. Deze keer iets minder geluk, bij drie huizen op een rij brandt het licht. Om niet bij de verkeerde familie op de bel te drukken klik ik mijn zij lichten aan. Een geluk, want het huis waarvan ik dacht waar ik moest zijn blijkt een ‘a’ nummer te hebben en is het niet het juiste adres. Heel even breekt het zweet me uit.

Als ik mijn mobiele unit op de inrit zet komt de uitvaartverzorger me tegemoet. Via de open deur ruik ik de overledene al. Een geur die ik herken, maaginhoud die een sterke zure lucht verspreid, een geur waar vliegen dol op zijn.

Ik luister naar zijn verhaal en via wat op- en afstapjes kom ik terecht in een ouderwetse woonkamer. Een zoon en twee dochters zitten met gebogen hoofd aan tafel, allen zeer verdrietig over het plotselinge verlies van hun moeder. Ik vraag of ik eerst een kijkje bij de overledene mag nemen alvorens ik een plan van aanpak ga bespreken met de familie.

De uitvaartverzorger gaat mij voor. Op het bed ligt een stevige dame, ik zou haast zeggen een gezonde boerin op leeftijd. Ik kijk wat rond en probeer de situatie in te schatten. Het eerste wat me zorgen baart is een open raam, een raam die er voor zorgt dat de vliegen ongestoord naar binnen kunnen. –We hebben het raam alvast open gezet om te luchten- verteld de uitvaartverzorger. Op zich goed bedacht, maar een vlieg ruikt een overledene op tientallen kilometers afstand en geloof me, die heb je liever niet bij een overledene. Ik sluit het raam en concentreer me op de overledene.

Haar gezicht is rondom ingepakt met handdoeken, een kussen zit vol met bruine drab. Als ik de handdoek op til, zie ik zwart/ bruine vloeistof uit de neus en mond komen. De buik is niet soepel, de kleur van het gezicht is te donker. Een blauw/ paarse verkleuring waarvan het lijkt of het elke minuut toe neemt.

Ik weet genoeg en laat me begeleiden naar de familie. Naarmate we de kamer naderen, wordt de geur van verse koffie steeds sterker. Er is een vrije stoel beschikbaar en vraag of ik bij de familie plaats mag nemen. Zonder te aarzelen begin ik mijn verhaal. Mensen die me kennen weten dat ik direct ben in mijn communicatie. Geen gedraai van woorden, niet op zoek naar een subtiel gesprek, maar open en eerlijk vertellen wat er aan de hand is en hoe ik hun probleem voor ze op kan lossen.

Na mijn verhaal komt er rust in de woonkamer. Bij de koffie wordt verse koek geserveerd en de spanning verdwijnt bij de nabestaanden. Het gesprek neemt een vrolijke wending en er wordt zelfs gelachen bij de verhalen die over moeder worden verteld.

Samen met de overledene sluit ik me op in de slaapkamer. Een zoon heeft me keurig geholpen al mijn materiaal in de slaapkamer te krijgen. Er ligt schoon beddengoed en een nieuwe kussensloop klaar. Mezelf ingepakt tegen bacteriën ga ik aan de slag. Via een kleine incisie in de buik zal ik de lekkage gaan verhelpen. Een techniek die ervaring en kennis vereist om het piëteitsvol te kunnen uitvoeren.

Ongeveer een dik uur later is de lekkage verholpen. Ik injecteer vloeistof die helpt om nieuwe lekkage te voorkomen. Verschoon alvast het beddengoed en vervang het vieze kussen door een andere kussen. Alleen een sloop heeft in dit geval niet zo veel zin, omdat de zure geur ook in het kussen zit.

Vol trots kijk ik naar het resultaat. Zelfs het gezicht is weer mooi op kleur en op dit moment is de lekkage volledig verholpen. Ik haal de nabestaanden op om samen naar moeder te gaan. Aarzelend lopen ze voor me uit. Het beeld van de lekkage heeft grote indruk gemaakt en de angst om dingen te zien die ze liever niet willen zien blijft aanwezig.

Bij het zien van moeder ontstaat een emotioneel moment. Een moment van verdriet, opluchting en blijdschap. Voor mij een mooi moment, de bevestiging dat ik een familie minder ongelukkig heb kunnen maken.

In het kort vertel ik de familie wat er de komende dagen te verwachten valt en dat ook na deze behandeling er geen garantie voor een probleemloze opbaring kan worden gegeven. De natuur bepaalt voor ons het verloop. Dat sturen we hier en daar een beetje bij, maar alles binnen de grenzen van de wet en mogelijkheden.

Als ik in mijn wagen stap, zie ik in de verte de zon alweer opkomen. Een heerlijk begin van de dag. Het geeft me een goed gevoel als een uitvaartverzorger verder kijkt dan zijn neus lang is en het uiterste uit de kast haalt om de nabestaanden de mogelijkheid te geven om afscheid te nemen van hun dierbare. Maak de technieken van deze tijd met familie bespreekbaar, kies niet zelf, maar laat de nabestaanden een keuze maken of ze wel of niet gebruik willen maken van specialisten op het gebied van postmortale zorg. Zo werken we samen en doen we voor de families wat ze van ons mogen verwachten.

Zie meer over deze behandeling op mijn website: http://specialdeathcare.nl/buikpunctie

Buikpunctie op lokatie

Wir sind der Meinung, dass jeder Verstorbene eine Heimat hat“, sagt René Strawinski. Also sollte er auch nach Hause überführt werden, um dort bestattet werden zu können. Während sich Hilfsorganisationen wie das Rote Kreuz um die Überlebenden bei Katastrophen kümmern, rücken die Mitglieder des Vereins Death Care Embalmingteam Germany aus, um die Getöteten zu bergen, die Leichname zu versorgen und gegebenenfalls in ihre Heimat zu überführen.

Um im Ernstfall noch schneller ausrücken zu können, haben sie jetzt im Münnerstädter Bundesausbildungszentrum der Bestatter ihre Ausrüstung auf Vordermann gebracht. Eigentlich sind Ferien, und da ist es normalerweise ruhig im Bestatterzentrum. „Wir arbeiten sehr gut mit dem Bundesverband zusammen“, erläutert René Strawinski, stellvertretender Vorsitzender des Vereins Death Care Embalmingteam. So haben sie die Möglichkeit bekommen, sich um ihre Ausrüstung zu kümmern. Die ist in Flugcontainern verstaut, die auf dem Flughafen Münster deponiert sind. Laster haben nun sämtliche Container nach Münnerstadt gebracht, wo sie von knapp zehn der rund 50 aktiven Mitgliedern komplett ausgeräumt und wieder eingeräumt worden sind.

„Wir haben alles gewogen und digital erfasst, damit wir im Ernstfall noch schneller ausrücken können.“ Die Mitglieder arbeiten ehrenamtlich, es handelt sich um Bestatter, die meist eine Ausbildung als Thanatopraktiker absolviert haben. Diese werden auch Einbalsamierer genannt und ermöglichen eine ästhetisch und hygienisch einwandfreie Aufbahrung von Unfallopfern. Und das auch, wenn der Tod schon etwas länger zurückliegt.

Bei einem schweren Erdbeben in der Türkei im Jahr 1999 waren viele der heutigen Mitglieder von Death Care Embalmingteam auf eigene Faust in das Krisengebiet gereist, um zu helfen. Daraus ist dann ein paar Jahre später der Verein entstanden. Gerade in warmen Ländern sei es wichtig, nach Naturkatstrophen die Opfer schnell zu bergen, um so auch die Ausbreitung von Seuchen zu verhindern, so René Strawinski. „Durch unsere Hilfe werden nicht nur die verstorbenen Opfer fachmännisch und kompetent versorgt, sondern zusätzlich auch die lebensrettenden und unterstützenden Hilfsorganisationen psychisch und physisch entlastet.“

Zum Team gehören auch Mediziner, die die Mitglieder versorgen, sowie Forensiker, die sich um die Identifizierung von Opfern kümmern. Für ihr Engagement sind die Vereinsmitglieder vor zwei Jahren mit dem International Funeral Award (IFA) ausgezeichnet worden. Vertreter der Bestattungsbranche und der Bestattungskultur in Belgien, den Niederlanden und in Deutschland schreiben alle zwei Jahre den „International Funeral Award“ aus.

Durch die gute Zusammenarbeit mit dem Bundesverband der Deutschen Bestatter können die Mitglieder des Vereins Death Care Embalmingteam im Einsatzfall das Münnerstädter Bestatterzentrum als Zentrale nutzen. Sie stellen beispielsweise über ein Satellitentelefon Kontakt zwischen den Einsatzkräften und den Angehörigen in Deutschland her, weil Telefone nach Naturkatastrophen oft nicht funktionieren. Sieben bis zehn Tage lang können sich die Einsatzkräfte übrigens völlig autark durch leichtgewichtige Reisenahrung versorgen, die lediglich mit heißem Wasser aufgefüllt wird. „Schmeckt gar nicht so schlecht“, findet René Strawinski.

Inzwischen haben sie sämtliche Ausrüstungsgegenstände wieder verstaut, sind in ihre Heimatorte in ganz Deutschland und in Holland zurück gekehrt. Sobald es nötig wird, werden sie wieder ausrücken. Nähere Informationen zum gemeinnützigen Verein gibt es unter www.deathcare.de.

Bron: Thomas Malz

Sierra Leone

René Strawinski, Carsten Strauß, Nico Bahrenburg, Edwin Spieard und Martin Schulte (von links) kümmern sich im ...