Print

Je zag de dood in zijn ogen, meerdere mensen die tijdens het wadlopen door een navigatiefout van hun route waren geraakt en tot over hun middel vast kwamen te zitten in het stijgende water. Nooit eerder zag ik zo veel paniek in de ogen van een volwassen man. Wat me is bij gebleven, is de ‘redding’ van een forse man. Bij elke kleine golf zakte deze man dieper in het zand. Voor hem stond een kleine irritante man (die zich werkgever noemde) te brullen dat hij er uit moest klimmen. In plaats van te helpen, brulde deze man alleen maar dat het zijn eigen schuld was en dat hij door had moeten lopen. Met hulp van mede wadlopers, hebben we deze man uit de modder weten te trekken, en samen met een gewaardeerde collega heb ik deze man een aantal kilometers door het golvende water ondersteund. Slepend door de blub waarbij we telkens tot over onze knieën in het water zakten, bereikten we uiteindelijk kapot en totaal doorweekt het vaste land. Die kleine irritante man liep ons tegemoet, niet vragen hoe het gaat, geen uitreikende hand, geen opbeurende woorden richting de forse kerel. Het enige wat deze angstige forse man te horen kreeg, was dat hij de route zelf had moet lopen. Terwijl ik nog bepakt met de bagage van de forse man over de vaste wal slenter, komt er een pony naar me toe gewandeld. Hij geeft me een knuffel en legt zijn hoofd tegen de rugzak van de forse man. Een geweldig mooi beeld wat je niet kunt faken. De realisatie dat een knuffel van deze pony mij de ellende en het narcistische gedrag van dat kleine mannetje deed vergeten, helpt me nu nog dagelijks in mijn vak. De foto brengt me terug naar een ongelooflijk spannend moment, maar tevens brengt het me terug naar de fijne herinneringen die ik heb aan de momenten dat ik een dier afscheid kan (en mag) laten nemen van zijn overleden baasje. Je ziet de onvoorwaardelijke liefde van een dier, waar iemand uit dit waargebeurde verhaal nog een voorbeeld aan zou kunnen nemen.

Edwin Spieard