Print

‘Bodyseal? Ja hoor, daar heb ik vanmiddag nog wel even tijd voor. Moet het plaats gaan vinden op het huisadres, of gaat de overledene naar een uitvaart centrum? Limburg? Ja dat is prima, maar houdt u dan wel rekening met mijn reistijd.’ En zo begon het gesprek op een zwoele dag, met op tafel een kop koffie en heerlijke kaneel cake.

Gelukkig is het nog niet erg laat en kan ik me voorbereiden op de rit naar het zuiden. Het heeft ook wel wat, een paar uur in de auto zitten met de gedachten aan de fijne dagen die ik beleef, rijdend richting een lekker stukje vlaai en een mooi stuk natuur.

Als ik vijf uur later het huisadres bereik, realiseer ik me donders goed dat ik ergens op de bel ga drukken waar nabestaanden erg verdrietig zullen zijn. Niet wetend wat ik aan tref, schiet ik in mijn net gestreken witte jas. Verlichting uit…. deuren op slot…. check…

Het grint knettert onder mijn voeten en de geur van gemaaid gras geeft me een gevoel van herkenning en blijdschap. De grote koperen knop in het kozijn laat een bel binnen in het woonhuis klingelen. Ik wil niet dominant overkomen en doe twee stappen achteruit, om niet meteen met de deur in huis te vallen zeg maar.

Bij het open gaan van de deur, word ik ontvangen door een mevrouw op leeftijd, samen met een man en een vrouw. Berust op niets denk ik meteen dat het de kinderen van de overleden man zullen zijn, tezamen met hun moeder, de echtgenote van de overledene.

‘Kom binnen, excuus dat het hier een beetje ruikt’ zegt de jonge dame. Normaal gesproken zou ik deze uitspraak een beetje positief beantwoorden, maar in dit geval had de vrouw in kwestie wel een beetje gelijk. Niet dat ze zich moest verontschuldigen, maar er was een penetrante geur aanwezig, een geur die een vlieg op 40 kilometer afstand zou herkennen.

Achter me valt de deur in het slot en terwijl ik probeer door te dringen in de kamer blijft de familie angstvallig staan in het halletje. ‘Gaat u maar, wij willen hem nooit meer zien, nooit. We zijn zo geschrokken van onze vader’.

Bij het betreden van de woonkamer ligt er een man in de slaaphouding op de bank. Er is een Tsunami aan informatie, geuren, beelden en geluiden die samen komen in mijn gedachten en er proberen er een rotzooi aan te richten.

Beelden van een man, liggend op een bankje, gekleed in een pyjama en volledig in de ontlasting. Probeer voor jezelf een beeld te schetsen van het ergste beeld die je kunt maken van een overledene in ontlasting en verdubbel dat beeld. Dat is wat ik aantrof op dat bankje.

Het is niet alleen de ontlasting die er van onder uit is gekomen, maar ook ontlasting die via neus en mond een uitweg heeft gezocht. De enorm opgezwollen buik heeft hier zeker toe bijgedragen om deze lekkage te veroorzaken.

Eigenlijk is het de Tsunami gelukt om in mijn hoofd een rotzooi te creëren. Een rotzooi van verdriet gecombineerd met teleurstelling en een tikkeltje boosheid. Ik zou nu twee dingen kunnen doen, subtiel verwoorden wat ik dacht, of opschrijven wat ik voel. Ik kies voor het laatste.

Ja ja, ik probeer het netjes te houden, maar in gedachten kookte ik van woede. Wie heeft het nou in zijn hoofd gehaald, deze man in deze positie zo achter te laten? Om te beginnen ligt hij in een soort foetus houding (hoezo lijkstijfheid), is hij niet verschoond, maar wel geschouwd?

Ach kom, iedereen weet dat deze man wel dood verklaard is, maar dat niemand deze persoon heeft geschouwd zoals het had gemoeten. Ontkleden en kijken of de dood daadwerkelijk is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak, dat was wat er had moeten gebeuren. Een correcte schouw uit respect en met zorgvuldigheid richting de overledene.

Na de huisarts is er nog een zorgteam geweest om hun medeleven te uiten bij de familie, maar ook dit team heeft naar mijn idee verzuimt om de familie voor een schrikbeeld te behoeden. Niet dat ik een wijzende vinger uitdeel, maar probeer hier mensen bewust te maken van het leed dat ze onbewust veroorzaken. Een stukje verantwoordelijkheids-  gevoel mis ik soms toch wel een beetje.

Als ik alles weer op een rijtje heb en de Tsunami is omgezet in een Tropische storm, loop ik terug naar de familie. Mijn gezicht staat op serieus en zoek naar woorden om aan te geven dat de overledene mee gaat naar het uitvaartcentrum, een aantal kilometers hier vandaan.

Alsof de klok heeft stil gestaan, staat de familie -net zoals ik hun heb verlaten- met een verdrietig gezicht in het halletje waar ze me zojuist hebben ontvangen. ‘Heeft u nog wat schone kleding voor uw man, ik zal zorgen dat hij netjes in de bodyseal komt, gewassen, verzorgd en gekleed’. Verbaasd en met grote ogen vraagt ze of ik werkelijk ga zorgen dat haar man waardig gekist gaat worden. Mijn serieus gezicht vertrekt, zet mijn hoofd recht op mijn lichaam en vertel haar met twinkelende ogen dat ze zich daar geen zorgen om hoeft te maken.

Eenmaal in het uitvaartcentrum ligt daar een man op tafel, een man die er onverzorgd uitziet door de ontlasting en een geur verspreid die velen van ons niet zouden kunnen handelen. Maatje XL handschoen, schort, mondkapje en zonder te aarzelen begin ik met het ontkleden van het lichaam.

Al tijdens het wassen van de overledene, komt er een mooie man tevoorschijn, een man met een lang leven achter zich. Ik pak zijn hand en begin met het weg halen van de ontlasting onder zijn nagels. Ik merk dat ik afdwaal, een XL handschoen met daarin mijn hand strekt de vingers van een nog grotere en voor mij een totaal onbekende hand. Het leven is op deze hand zichtbaar, de dunne huid, ouderdoms vlekken en een aantal grote bloedvaten laten me realiseren dat deze hand veel heeft mee gemaakt.

Oorlog, de opkomst van de magnetron, de eerste straat verlichting, snelle voertuigen, smartphone, voor iemand die net geboren is dit waarschijnlijk niet te omvatten en is het voor ons iets waar we totaal niet bij stil staan. Uit respect voor deze ‘hand’ zou ik het zo graag erg goed willen doen en haal alles uit de kast dit niet te laten mislukken.

Fris geschoren en in schone kleding, ligt er na weinig moeite een hele nette man. Als je goed kijkt zie je in gedachten zelfs een glimlach op zijn gezicht. Het zijn nu niet alleen mijn twinkelde ogen die iets verklappen, maar mijn hele gezicht gaat staan in het model van trots en gelukkig.

Omdat het met mijn gevoel niet goed komt om een bodyseal op een lichaam toe te passen die ook normaal opgebaard kan worden, besluit ik telefonisch contact te zoeken met de vrouw van de overledene. ‘Mevrouw, ik ben een beetje stout geweest, maar heb uw man gewassen, geschoren en gekleed. Hij ruikt zelfs heerlijk fris en een bodyseal gaat me eigenlijk iets te ver. U kunt gewoon afscheid komen nemen van uw man….toonbaar en gekist’!

Er is bij haar geen twijfel, een beetje nors en ongevoelig geeft ze aan dat ze hem niet meer willen zien. Ze is er klaar mee, de poeplucht hangt nog in haar neus. Mijn tevreden gezicht zakt weer af naar teleurstelling, misschien iets verdrietig en ontdaan door haar vastberadenheid.

Gelukkig ben ik bij een ondernemer die mee denkt, die de situatie begrijpt en met het idee komt om foto’s te maken van de overledene, om deze te schenken aan de nabestaanden. Mocht de familie er in de toekomst klaar voor zijn, dan kunnen ze terug kijken op een verzorgde vader, netjes en met een vriendelijk gezicht opgebaard in een stevige eikenhouten kist.

De ondernemer kent me goed en weet dat ik niet zal vertrekken voordat we samen koffie met vlaai hebben gegeten. We vergeten even de ellende en babbelen wat over de schitterende omgeving waarin deze aula zich bevindt.

Een dikke twee uur later, niet ver vanaf Nordhorn zie ik het telefoonnummer van de ondernemer in beeld zie verschijnen. ‘Jij hebt geen idee wie hier zijn geweest’ roept een enthousiaste man met bijna onverstaanbaar accent aan de andere kant van de lijn. ‘De hele familie is op bezoek geweest bij hun vader en man. Dit is toch geweldig’?

Snel zie ik in mijn ooghoek het bordje ‘parkplatz’en stuur de wagen er naar toe. ‘Sodeju, hoe heb je hem dat geflikt’? Vol adrenaline vertelt de ondernemer dat hij de familie de foto’s heeft getoond. Er ontstond een opluchting die alle emoties naar buiten lieten komen. Verdriet, angst en teleurstelling sloegen om in een soort van blijdschap, waardoor er werd besloten toch naar de man toe te gaan.

Wat er dan door mijn lichaam raast is met geen pen te beschrijven. Er komt wederom een soort Tsunami door mijn hoofd, maar in omgekeerde volgorde. Een storm die van een ontzettende chaos een heel mooi stukje natuur weet te creëren.

Maar hoe hoor je om te gaan met dit soort situaties?  Had ik de bodyseal uit moeten voeren, of heb ik er goed aan gedaan om tegen de opdracht van de familie mijn eigen weg te bewandelen. Eerlijk gezegd weet ik niet of er een goed of fout zit aan deze casus, wat ik wel weet dat er een mogelijkheid is gecreëerd om iemand afscheid te kunnen laten nemen van hun dierbare. Een samenwerking met een uitvaartleider die mee denkt. Werkelijk, daar kan geen vlaai tegenop!

Koffie en vlaai