Print

‘Jeetje, hoe ga ik dit allemaal bolwerken vandaag’. Al rijdend in de wagen met een in huis gezet kopje koffie in mijn hand. Het voelt een beetje alsof het me over de schoenen dreigt te lopen vandaag. Vele meldingen volgen elkaar op en als ik een beetje door reken, dan weet ik dat het ergens midden in de nacht zal zijn alvorens ik thuis ben.

Meestal komen de meldingen bij bosjes als er onweer in de lucht hangt. Echter is het de afgelopen nacht en de komende nacht beneden de nul graden Celsius, een temperatuur waarbij ik me normaal gesproken niet zo druk hoef te maken.

In gedachten probeer ik me voor te stellen wat ik allemaal aan zou treffen. De eerste melding betreft een thanatopraxie behandeling. Een behandeling waarbij ik het bloed ga vervangen door een andere vloeistof waardoor de overledene in het gunstigste geval ongekoeld opgebaard kan worden.

Echter zijn er vele factoren die deze behandeling al dan niet positief of negatief kunnen beïnvloeden. Denk hierbij aan het medicijn gebruik, de doods oorzaak, eventueel gebruik van drugs voor het overlijden en vanzelfsprekend speelt de conditie van het vaten stelsel een belangrijke rol.

De technische details van deze behandeling zal ik jullie besparen, want als ik hier eenmaal over ga beginnen dan ben je snel een uur dichter bij je urn.

Ik denk dat het menselijk is, dat je in gedachten altijd een voorstelling probeert te maken van hoe je dag zou gaan lopen. Kijk naar jezelf, zie wat je allemaal al gepland hebt in je leven. Waarschijnlijk weet je nu al waar je 5 december met je familie zit, weet je al wanneer je vakantie gaat beginnen en waar je deze vrije tijd gaat vieren.

Dat is in mijn vak ook wel een beetje zo. Dingen proberen te plannen, de route, de vloeistoffen die je gaat gebruiken en de prioriteiten die je moet gaan stellen bij stuwing of lekkages. Een overledene die in een gekoelde ruimte staat heeft bij mij een lagere prioriteit dan een overledene die op een zolder ligt te lekken. Koelen heeft altijd meerwaarde en een uurtje langer koelen kan er voor zorgen dat de problemen zich iets stabiliseren.

Zoals mijn dag nu is ingepland, heeft een oude man in een uitvaartcentrum de laagste prioriteit gekregen. Niet vanwege de leeftijd, maar wel vanwege de omstandigheden en de aanvraag. Deze meneer ligt opgebaard op een gekoelde kamer, de kist is inmiddels gesloten door de beheerder van de aula. De kamer begon een beetje te ruiken en om bezoekers niet met deze onaangename geur te confronteren is besloten de kist te sluiten.

Eigenlijk was de vraagstelling vrij duidelijk, ‘Edwin, er ligt hier een man en de geur uit deze kamer is voor andere bezoekers onaangenaam aan het worden. Zou jij voor ons een bodyseal kunnen uitvoeren in dit uitvaartcentrum’?

Een bodyseal is een soort bodybag die hermetisch wordt afgesloten. Niet middels een rits of plakband, maar het plastic wordt aan elkaar gesmolten waardoor de zak volledig lucht dicht is afgesloten. Ik roep zelf altijd, dat een bodyseal geur-dicht, zicht-dicht en vloeistof-dicht is. Je kunt de overledene niet meer ruiken, niet meer zien en lekkage uit de overledene blijft binnen deze seal.

‘Ja, dat kan ik wel voor je realiseren. Maar meestal is er bij geurvorming ook zwelling. Weet je zeker dat een bodyseal voldoende is, of moet ik eerst zorgen dat de overledene weer slank wordt zodat deze niet buiten de kist komt zetten op de dag van de uitvaart’?

‘Tja, dat weet ik niet zo goed. Er is niet zo veel geld, maar we willen geen problemen tijdens de uitvaart’. Ik hoef daar niet over na te denken, ‘laat me mijn gang maar gaan, ik zal zorgen dat het in orde komt, ik heb een sleutel van het pand en vermaak me wel even vanavond. Is dat wat’?

Het mooie van wat ik heb opgebouwd in de afgelopen jaren is het vertrouwen bij de ondernemers. Iemand die mij kent weet dat geld voor mij geen motivatie is om mijn vak uit te oefenen. Een goed en mooi resultaat laten mij meer stralen dan een hoge factuur richting de nabestaanden.

Als het inmiddels al schemerig is geworden, kom ik aan bij een mooi gelegen pand. Achter het pand zie je bomen en struiken en ruik je de natuur. Best een mooie afsluiting van de dag. Niet de dag afsluiten via een asfalt weg, maar een klinker weg die me leidt naar een schitterend stukje natuur.

Even grabbelen in een doosje en probeer zonder extra licht de juiste sleutel van het pand te vinden. Yes, dit zal hem zijn. Vol trots loop ik richting het pand. Nadat ik de sleutel in het slot heb gedaan druk ik tegen de zware glazen deur om naar binnen te gaan.

Vreemd, ik ruik niet echt een geur die me doet denken aan een overledene. Meestal ben ik wel zo scherp dat ik –nog voordat ik de overledene heb gezien- kan ruiken welke kamer ik moet zijn.

Ik hobbel met de brancard over het rode tapijt richting de kamers waar de overledenen zijn opgebaard. Geconcentreerd probeer ik te ruiken waar ik moet zijn, maar als ik aan het einde van de gang ben en nog niets heb geroken begin ik toch te twijfelen.

Heb ik het nou goed begrepen, of ben ik op een verkeerd adres? Ik loop terug naar de wagen en kijk nogmaals naar de melding. Nee, daar kan het niet aan liggen, de melding geeft echt aan dat ik hier moet zijn.

In de hal staat een groot bord met alle namen en kamer nummers van de overledenen. Deze is alleen toegankelijk voor ondernemers en het helpt je de weg wijzen binnen dit enorme pand.

Als ik de kamer heb gevonden klop ik met mijn vingers op de deur. Er komt geen reactie dus besluit ik de deur te openen met de sleutel die ik gehaald heb uit de sleutel kast. In de kamer loeit een airco. Rondom de kist een gordijn, twee stoelen en een elektrische kaars die sfeervol de kamer verlicht.

Achter het gordijn staat een gesloten kist. Een mooie grenen kist met ronde knoppen en houten handgrepen. Waarschijnlijk heeft de familie al afscheid genomen, want een besluit tot bodyseal doe je niet zo maar even, dat is vaak ongewilde noodzaak. Echter ruik ik nog steeds niet iets verontrustend.

Met twee handschoenen aan open ik de kist. Ik ben voorbereid op dingen die een ander niet graag wil zien. Denk aan opgeblazen lichamen waarbij het hoofd al tegen de deksel zit gedrukt en de lekkage en stank enorm is.

Als ik de deksel op het daarvoor bestemde beugeltje zet, draai ik me om en kijk naar de overledene. Een enorme opgezwollen buik, zo opgezwollen dat de knoopjes van zijn 3-delig pak eraf zijn gesprongen. Echter is de kleur van deze man nog mooi en komt de stank –wat overigens minimaal is- waarschijnlijk uit de neus of openstaande mond van deze overledene.

Mijn handschoenen schiet ik uit en laat me even zakken in de stoel. Hersenen die ratelen, mijn ogen die telkens kijken naar de kist. De geur is nu niet meer te beoordelen, want deze is adaptief. ‘Nee, dat ga ik niet doen’ denk ik bij mezelf.

Ik ga hier geen bodyseal op uitvoeren. Met wat andere technieken kan ik deze overledene weer gewoon toonbaar krijgen, deze man ga ik echt niet verstoppen voor de familie. De familie zou me waarschijnlijk dankbaar zijn als hij nog iets langer toonbaar kan blijven.

Ik ga er dan ook maar domweg vanuit dat ze de bodyseal hadden bedoeld tegen de stank en niet omdat ze hem niet meer willen zien.

Omdat het al laat is, besluit ik niet in overleg te gaan met de uitvaartleider. De kans is groot dat deze al op bed ligt, dus neem ik de beslissing zelf. Indien nodig kom ik morgen gewoon terug om alsnog de bodyseal uit te voeren.

Als ik na een uurtje klaar ben, ligt er een man in een kist die gewoon past, geen opgezwollen buik en waarschijnlijk is de geur tot nul gereduceerd. Als ik zijn jasje dicht wil doen, dan zie ik de afgescheurde knopen aan de zijkant van de kist.

Ai, wat zou het mooi zijn als ik deze er weer op zou zetten. Ik struin wat in de wagen en zie dat ik wel wat hechtdraad heb om de knopen er weer op te zetten. Nou zijn dit niet mijn dagelijkse bezigheden, maar het lukt me prima om deze knopen er weer aan te zetten.

Voordat ik vertrek kijk ik nog even kritisch naar de manier zoals ik de overledene achter laat. Ligt deze in lijn, de plooi van de mouwen aan de zijkant strak, zit het jasje in lijn met de broek. ‘He bah, Edtje, je hebt wit hechtdraad gebruikt om de knopen aan het pak te naaien’. Ik hoor mezelf praten.

Ik grabbel wat in mijn koffer op zoek naar donkere make-up. Met wat vloeibare eyeliner kan ik dit prima oplossen. Terwijl ik op zoek ben schieten er een paar woorden door mijn hoofd. Tijdens een verzorging eerder deze week, kreeg ik een aantal opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd.

‘U heeft een mooi beroep en kunt uw vaardigheden goed combineren. Bot, perfectionistisch met autistische trekjes, perfect’. Hij kwam even hard aan, maar denk wel dat het me goed omschrijft.

De volgende dag bel ik vol trots naar de ondernemer. ‘Hee vriend, ik heb je wat geflikt. Niks bodyseal, je kunt de familie weer langs sturen voor rouwbezoek. Hij ligt er weer op en top bij en de nare geur is volledig verdwenen’.

‘Ach, dat had niet gehoeven Edwin. Deze man heeft geen familie. Daar komt niemand naar kijken. Het is een eenzame man geweest zonder vrienden of familie. Een bodyseal was ook prima geweest’.

Na dit telefoongesprek kreeg ik wat gemengde gevoelens. Het idee dat ik samen met deze eenzame man zijn laatste uren voor de crematie heb doorgebracht laten me stralen. Zelf ben ik ook graag alleen, maar eenzaam zijn is niet fijn.

In gedachten kijk ik terug naar afgelopen nacht. Een man in een driedelig pak, zijn gezicht en handen die tijdens de behandeling met crème zijn behandeld, een gedesinfecteerd gebit en een kam door zijn haren om het er zo mooi mogelijk uit te laten zien. Op zijn lippen en oogleden wat lippen balsem en over zijn buik wat lotion. Zelfs de knopen zitten weer aan zijn pak.

Een eenzame man, maar weer volledig toonbaar, fris en met respect midden in de nacht achter gelaten. Laat mij maar bot, perfectionistisch en autistisch tegelijk zijn, maar juist voor deze man ben ik erg blij dat ik mijn eigen kop heb gevolgd.

Special Death Care